.
De wijziging van het kostenforfait brengt de verwachte commotie teweeg.
Omdat de sector recht heeft op correcte informatie gaan we hier dieper in op wat vooraf ging.
In 1989 wordt het kostenforfait in het leven geroepen om het voor de zelfstandige onthaalouder mogelijk te maken haar kosten fiscaal aan te geven. Gezien het feit dat privékosten en opvangkosten moeilijk te onderscheiden waren, gezien het bijhouden van allerlei bonnetjes en facturen een grote inspanning vergden, werd een kostenforfait voor de onthaalouder ingevoerd. In de loop van de volgende jaren gaan meer en meer onthaalouders samen kinderopvang organiseren en onstaan mini-crèches. Deze kennen een zeer groot succes. De onthaalouders blijven gebruik maken van het forfait. Gezien het aantal kinderen per onthaalouder max 7 is, onafhankelijk of men alleen of samen werkt, maakt dit fiscaal geen verschil. Als erkende beroepsvereniging krijgt UnieKO het mandaat over het kostenforfait en bepleit deze wanneer nodig.
Dankzij het fiscale forfait bestaat de mogelijkheid om kinderopvangplaatsen te creëren en kan men de vraagprijs voor de ouders betaalbaar houden. (De gemiddelde vrije prijs blijft lager dan de hoogste prijs in de inkomensgerelateerde/erkende opvang).
Eind 2009 en 2010 gaf, toenmalig, minister Reynders antwoord in het federale parlement op de vraag wie het kostenforfait mocht toepassen. Het antwoord was niet eenduidig want in het Nederlands stond meer dan 2 onthaalouders, in de Franse vertaling maximum twee onthaalouders. Ongerust over mogelijke wijziging die voor de sector grote gevolgen zou hebben, startte UnieKO een dossier 'kostenforfait'. Eind 2010, begin 2011 raken grote kinderdagverblijven in de problemen, stoppen of gaan failliet. Minister Vandeurzen start een actieplan voor zelfstandige kinderdagverblijven in nood. UnieKO levert een aantal federale knelpunten die mee worden opgenomen in het actieplan. Het kostenforfait maakt deel uit van deze besprekingen.
Uit het actieplan: Op basis van de oplijsting van de knelpunten in de kinderopvang die onder Federale bevoegdheid vallen en/of hier een link mee hebben, roept minister Vandeurzen de interministeriële commissie Familie samen. Hierbij plaatsen we als doel om hiervoor een oplossing te zoeken en de kwaliteit en leefbaarheid van de kinderopvang te verhogen. We denken hierbij aan het schrappen van de zelfstandige kinderopvang uit het Wetboek van Koophandel, de BTW-problematiek, fiscaliteit,…
Eind 2012 wordt UnieKO samen met de Waalse collega Fédaje, op de administratie der directe belastingen uitgenodigd en worden voorstellen naar voor geschoven die een duidelijke halt toeroepen aan het gebruik van het forfait voor de groepsopvang. Maximum 2 samenwerkende onthaalouders blijft het uitgangspunt.
In december komt onder druk een akkoord die UnieKO na bijkomende informatie te hebben ingewonnen, in het voorjaar opnieuw verwerpt. De beroepsvereniging vraagt ondersteuning aan minister Jo Vandeurzen in deze moeilijke problematiek. Het kabinet van minister Vandeurzen pleegt overleg met kabinet van minister Geens. Geen kostenforfait betekent een verhoging van de opvangprijs. UnieKO berekent dat wegvallen van het kostenforfait ongeveer 15 000 plaatsen in het gedrang brengt.
Daarop volgt een zware onderhandeling met de Waalse collega en de fiscus, die uiteindelijk toch leidt tot een akkoord van een beperkt forfait van 7€ voor de kleine kosten naast de te bewijzen grote kosten, dit vanaf inkomsten 2014 ipv 2013 en voor groepsopvang tot en met 28 plaatsen ipv 14.
Op het moment van deze onderhandelingen waren de krijtlijnen van het subsidiebesluit van het decreet al gekend maar waren nog volop onderhandelingen aan de orde. Welke beslissingen daaruit zouden voortvloeien was nog zeer onduidelijk!
Nu is er duidelijkheid. De stemming is geweest.
Vooral wie in het IKG zit en enkel basissubsidie krijgt, krijgt in de uitvoering van het decreet geen bijkomende middelenen. Als dan de fiscale verwerking niet meer interessant is, zullen de prijzen voor de ouders gevoelig stijgen of stopt deze opvang.
Waar in het verleden een evenwicht was gegroeid tussen fiscaal voordeel, marktwerking en ouderbijdrage is dit vanaf volgend jaar voor een aantal voorzieningen niet meer het geval.
Het decreet biedt geen middelen om dit op te vangen.
|